woensdag 26 januari 2011

Boekrecensie: The Eternal Champion door Michael Moorcock


Je hebt schrijvers, of hun uitgevers, die je een imposante roman beloven, met enorme diepgang, een ingewikkeld verhaal en uiteindelijk een nieuwe kijk op de conditione humaine. En dan krijg je een platgeslagen pulproman. Bijvoorbeeld Mario Puzo's The Godfather. Mocht op mijn lijst. Kijk alsjeblieft de film, het boek bied namelijk minder zicht op de karakters en het scherm bespaard je tenminste een genant hoofdstuk, ja een heel hoofdstuk, over de te wijde vagina van een bijfiguur.

Michael Moorcock is een omgekeerde schrijver. Hij lijkt simpele avonturen te beloven met een held die door het boek heen gevolgd wordt. Conan de barbaar of zoiets. Maar dan krijg je existentiële discussies met andere karakters, die belangrijker zijn dan het avontuur zelf. En steekt de held ingewikkelder in elkaar dan je denkt. En is het geweldig geschreven. Moorcock is de belangrijke man achter de New Wave die in de jaren 60 science-fiction los weekte van de beta-nerd tirannie van mensen als Asimov en Clarke. Wetenschappelijk verantwoord leidde niet altijd tot leuke verhalen en de sociologische SF van de New Wave was een noodzakelijke vernieuwing.

Het oeuvre van Moorcock beslaat een enorme losjes aan elkaar gelinkte cyclus: The Eternal Champion. Deze eeuwige kampioen is een archetypisch figuur die in vele identiteiten door het multiversum zwerft, los van tijd en ruimte. De vele aardes beslaan alle mogelijke werelden, die elk betwist worden door de machten van Orde en Chaos. De kampioen dient dit precaire evenwicht in zijn incarnaties te handhaven.

Jaren geleden zijn alle toenmalige Champion-romans in een 14-delige serie bundels uitgegeven, en toen las ik de eerste bundel, over de telgen van de Von Bek en hun deals met de duivel. De tweede omnibus, The Eternal Champion, gaat over een Kampioen die zich bewust wordt van zijn lot. Hij weet dat hij gedoemd is om te zwerven en om de zoveel tijd van identiteit te veranderen. En daar is hij zeer depressief over. Onderwijl vertoeft hij wel in fascinerende werelden, wat voor de lezer ook wel weer fijn is.

De drie romans lopen ver uit elkaar wat verschijningsdatum betreft, maar gelukkig weet Moorcock de wat ouderwetse stijl vast te houden. De laatste roman is overigens veruit de beste van de drie, een echte rollercoaster. De andere twee zijn goed geschreven, maar hun simpele intriges lijden onder een zekere voorspelbaarheid. Maar Moorcock is het bewijs dat een eenvoudig verhaal door een briljant schrijver nog altijd beter is dan een gecompliceerd verhaal door een matig getalenteerd artiest.

Natuurlijk, nadeel is dat je deze trilogie misschien beter kunt overslaan als je in een intellectuele bui bent. De Von Bek-romans glimmen een tikkie meer. Verder is het hoofdkarakter emo, wat misschien wat irritatie kan wekken.

Maar als je toe bent aan een pulp-roman die leest als een echt goed boek (en eigenlijk wil elke lezer dat wel), dan is Moorcock je man.

zondag 23 januari 2011

Slechte straatmuziek

Vanochtend passeerde ik de meest belabberde straatmuzikant die ik ooit gezien heb. Niet dat het vals was of constant vol fouten zat. En de maat was ook uitstekend.

Maar consequent hetzelfde akkoord blijven aanslaan is wel heel schaamteloos.

dinsdag 11 januari 2011

The heaviest band on earth! Literally!

Face Cast is een vette band. Moddervet. Ongelofelijk vet. Ze zakken door kleine podia zo vet.

Weet je wat niet vet is aan Face Cast. De muziek. En de tekst Wifebeater is zo fout. En als dit bedoeld is als mislukte ironie, dan kan ik er niets van terugvinden op hun site. Typisch zo'n geval van "maar dit is toch humor, har har?" achteraf waarmee iedereen wegkomt met een verwerpelijk nummer. Ik schaam mij altijd weer om als metal-fan met dit soort debielen geassocieerd te worden.

Dus daarom heb ik het volste recht om grappen te maken over de omvang van de bandleden, die gelukkig hier nooit zal touren omdat ze alleen op een containerschip meekunnen.

zondag 9 januari 2011

Boekrecensie: The magicians door Lev Grossman


In de loop van The magicians wordt de hoofdpersoon Quentin er door zijn vriendin op gewezen, dat hij, als enige op de hele magische school, echt gelooft in magie. Dit is een belangrijke lijn die door het hele boek loopt en in wezen een afrekening is met alle fantasy die louter escapisme is. Met dit geloof wordt natuurlijk niet de toverkunsten zelf bedoeld, die door alle personages tastbaar beoefend worden, maar het geloof van Quentin in het vermogen van magie om hemzelf gelukkig te maken. Hij ziet magie op dezelfde manier als ongelukkige mensen een nieuwe liefde zien: als de oplossing voor al hun problemen en de poort naar eeuwig geluk. En net als al die nieuwe liefdes blijkt magie schromelijk tekort te schieten in het vullen van dit gat.

Ik gaf in de openingparagraaf expres al het hoofdthema weg, omdat dit de kern van het boek vormt. Helaas geeft de achterflap het idee dat er sprake is van een volwassener Harry Potter-kloon, maar dit doet het boek pijnlijk tekort. Ja, het gaat over een jongen die toegelaten wordt tot een school waar hij het beoefenen van magie leert, maar waar Harry's magie leidt tot fantastische avonturen wordt hier aangegeven wat er met echte mensen gebeurt als ze magie kunnen beoefenen. Als ze zonder aardse zorgen met bijna goddelijke vermogens kunnen leven. Als er niets is dat moet en alles kan. Namelijk dat er geen klap veranderd en dat je waarschijnlijk beter af bent als beursanalist of ambtenaar en waarschijnlijk zelfs beter bij de Lidl achter de kassa kunt zitten. Verveling en decadentie zijn je deel en magie is eerder een soort drug om deze spoken te bestrijden dan een bron van geluk. Laat het helemaal maar uit je hoofd om avonturen te beleven in magische koninkrijken; een quest is plotseling niet leuk meer als je voor je leven vecht in een kille, vieze dungeon voor een stom prul.

The magicians zit op het zeldzame raakvlak tussen fantasy en echte literatuur, waaruit Grossman driftig literaire technieken leent. De personages zijn levensecht, met een dynamiek die langzamerhand tot destructie leidt. Quentin bedoeld het allemaal goed, maar hij heeft dezelfde neiging tot imperfect gedrag als wij allemaal bezitten. Bovendien kan hij de gevolgen niet overzien van onschuldige beslissingen. De roman is gelaagd en bij een oppervlakkige lezing ontgaat heel veel je. Ik heb zelden zoveel extra informatie gekregen uit ontdekkingen van andere lezers op internet. Uit de soms hilarische hatelijke reacties van lezers, blijkt ook dat sommigen zeer teleurgesteld waren in het gebrek aan escapisme. Aan hen is deze roman niet besteed.

Neemt niet weg dat ik niet geheel tevreden ben. Met een beetje bijschaven had dit een meesterwerk kunnen wezen, maar Grossman is te haastig met zijlijnen in het verhaal. Dit kan zeker niet in een roman die leunt op zorgvuldige constructie. Ook krijg ik een klein beetje de indruk dat hij halverwege het boek aan een vervolg dacht en toen pas in die richting ging schrijven. Neemt niet weg dat je als regelmatige lezer in het fantastische genre, je geconfronteerd wordt met hoe je zelf fantasy leest. Hoewel je misschien bepaalde keuzes van de auteur niet kan waarderen is dit één van de meer belangrijke fantasy-boeken, die je eigenlijk niet meer kan missen.